Kweken en verzorging

Het is echt geweldig om de eerste jongen te zien uitkomen. Waarmee kan je nog meer beloont worden na bijna 60 dagen wachten ?!

 

De paring:

Als de dieren een goede winterslaap hebben gehad, dan zal het paaiseizoen niet lang op zich laten wachten. Na een aantal weken beginnen de vrouwtjes oranje vlekken te krijgen. Hiermee geven ze aan dat ze paringsbereid zijn. De vlekken houden ze vaak tot na de laatste eileg. Ook de mannetjes zie je vaak met hun kop knikken en hun baard(keelzak) wordt meestal wat groter. Zodra het echte werk begint zullen de mannetjes proberen de vrouwtjes te dwingen om te paren. Dit gaat gepaard met nekbijten om zo niet van het vrouwtje los te raken. Wanneer een vrouwtje het toelaat zal deze uiteindelijk haar staart iets omhoog houden zodat de man zijn staart eromheen krult en met één van zijn hemipenis haar bevrucht. Vrouwtjes die niet willen zullen er alles aan doen om het mannetje weg te krijgen. Stampvoetend en op hoge poten en soms ook met haar poten duwend zal ze dat laten blijken.

 

Het leggen en oprapen:

Uitgaande vanaf het moment dat het vrouwtje oranje vlekken krijgt, duurt het ongeveer 4 weken voordat ze de eieren legt. Vrouwtjes eten dan de laatste week nauwelijks meer. Een vrouwtje kan 2-3 legsels per jaar krijgen met soms uitschieters van 4 of 5 legsels. Het gemiddelde aantal eieren ligt rond de 8 stuks per legsel. De periode tussen de legsel kan variëren, maar is vaak niet korter dan 28 dagen. Je kan dus al uitrekenen wanneer je evt. het volgende legsel kan verwachten.

 

Meestal zet ik 2,5 week nadat het (eerste) vrouwtje oranje vlekken heeft gekregen, een legbak in het terrarium. Zo hebben de vrouwtjes de tijd om het te ontdekken en als ideale legplek te gaan beschouwen. Het is immers de enige vochtige plek in het terrarium. De legbak bestaat uit een stevige bak (formaat bamibak). Op deze bak heb ik een deksel met in een hoek een rond gat van c.a. 5 cm. In de legbak heb ik vermiculiet gemengd met een beetje fijn zand. Dit heb ik wat vochtig gemaakt. Deze legbak heb ik in een hoek staan, waar het c.a. 28 graden is. Deze legbak verschoon ik geregeld om zo beschimmeling of vieze luchtjes te voorkomen. Vaak kruipen er ook krekels in of poepen de dieren er ook in.

Wanneer een legbak te erg stinkt,te droog of te nat is, is de kans groot dat een zwanger vrouwtje dit niet meer als ideale legplaats beschouwt. Legnood of het leggen van de eieren door het terrarium heen, is vaak het gevolg wanneer je het niet tijdig door hebt.

Het komt voor dat vrouwtjes de eieren om soms onverklaarbare redenen weer absorberen/ opnemen in het lichaam. De eieren waren dus al duidelijk zichtbaar aan de zijkanten van het lijf, maar worden nooit gelegd.

De eieren haal ik een paar uur na het leggen gelijk weg. Deze leg ik in een broedbakje met vermiculiet. Let op …. De kiemschijf hecht zich een aantal uur (na het leggen) vast aan de binnenkant van het ei. Dat betekend dat wanneer de eieren die al wat langer liggen, niet omgedraaid mogen worden. Het embryo zal daardoor kunnen verdrinken. Als je twijfelt, leg ze dan in dezelfde positie in de broedbakje zoals je ze hebt “opgeraapt”. Met een theelepel is dit goed te doen.

Het vermiculiet voor de broedbakjes laat ik tijdig intrekken met water. De verhouding hiervan is: 9 dl water op 1 kilo vermiculiet. Een andere optie is; maak het vermiculiet nat in een vergiet en laat het daarna 30 minuten uitlekken.

De broedbakjes vul ik voor 2/3 met het vermiculiet. Hier de eieren op en dan nog een laagje erover zodat je de eieren net ziet. Op dit bakje doe ik een deksel zonder gaatjes. De gaatjes maak ik aan de zijkant nét onder de deksel. Hierdoor kunnen er geen condensdruppels via de deksel in het bakje komen.

 

Uitbroeden en uitkomen:

Het uitbroeden doe ik via een “au bain marie” broedstoof. Hierover kan je meer lezen in diverse terrariaboeken. Houd de vochtigheid van de broedbakjes wel in de gaten! Het lijkt onmogelijk bij de “au bain marie” methode , maar de bakjes kunnen uitdrogen !! Dit gebeurd vaak wanneer er geregeld in het bakje wordt gekeken en de condensdruppels van de deksel wordt gehaald. Condensdruppels zullen zich opnieuw gaan vormen en zo het vocht uit het vermiculiet trekken. Als het te droog wordt, kan je in de hoeken van de bakjes er een paar druppels water bij doen. Blijkt je vermuculiet te nat te worden omdat de luchtgaatjes te groot zijn….. doe er dan een beetje droog vermiculiet bij. Geef de eieren wel genoeg rust, dus 4 x checken per broedperiode moet voldoende zijn.

Bij een temperatuur van 28,5-30 graden, duurt het 50-60 dagen voordat de eieren uitkomen. Probeer niet te veel met de temperatuur te spelen om e.v.t meer vrouwen te krijgen. Hiervoor is dit soort niet zo gevoelig!! Het kan eerder mis gaan. Zodra het te warm is worden ze te vroeg en dus erg klein geboren. Als ze te koud en dus te lang staan, is de kans groot dat de eieren te verzadigt raken met vocht. Door de hoge druk die hierdoor binnen in het ei ontstaat, kan het jong dood gaan of de hersens beschadigen.

Zodra de jongen zijn uitgekomen, zijn ze heel fel en agressief voor hun formaat. Ze gaan zodra je ze wilt pakken, gaan ze gelijk blazen en bijten desnoods in je vinger. Het zijn echt beestjes met pit maar natuurlijk is dit alleen maar uit verdediging. Ik vind dit echt geweldig om te zien. Zet ze niet te snel na het uitkomen in de opfokbak, maar laat ze eerst even een paar uurtjes op adem komen .

 

Huisvesting:

Neem als opgroeibak (tot c.a. de 2e maand) een niet al te groot terrarium en richt deze niet te veel in. Doordat je het overzichtelijk houd kan er minder snel iets mis gaan. Een bak van 60x40x40 of 80x40x50 is voldoende voor 8 kleintjes. Hierin een warmte spot en een UVB-TL of een compact D3 lamp. Houd het zo simpel mogelijk en neem geen achterwand van kurk. Zo heb je minder last van krekels die zijn weggekropen. Krekels kunnen snachts wel eens aan de dieren gaan knagen. Één grotje, één steen en evt één tak is al voldoende.(zie fotopagina). Op de bodem is klein grind (4-8mm) zeker aanbevolen. Zand geeft vaak verstoppingen. Fijn zand geeft vaak ook nog eens oogproblemen.

Zolang de jongen erg klein zijn, zijn ze heel gevoelig. Zeker de eerste weken zijn belangrijk. Deze periode is vaak al bepalend van het gedrag voor de rest van hun leven. Voelen ze zich goed, dan zijn ze daarna vaak makkelijk te hanteren of bij andere dieren te plaatsen.

Zorg dat je niet te veel jongen in een bak doet. Dit geeft alleen maar stress (zeker tijdens het voeren). Plaats ook geen baby’s bij oudere jongen van een maand of 1 a 2. Ze kunnen wel eens opgegeten worden! Houd de jongen niet te lang in een kleine bak. Hierdoor kan de groei belemmerd worden. Ook door het gebrek aan UVB, kan de groei vertragen! Met (te) veel jongen in een bak, is de kans groot dat door stress sommigen gaan staartenbijten. Als je dit ziet, haal deze er dan uit. Het is echt jammer als de rest met halve staarten moeten rond lopen. Het is misschien nog beter als je het aantal jongen in die bak kan verminderen.

 

Voeding:
Vaak beginnen de jongen na het uitkomen pas op de 3e dag te eten. Voer niet al te grote krekels. Het mooiste is dat ze in een paar happen worden doorgeslikt. Hierdoor voorkom je bij de jongen dat de één niet de ander op de bek grijpt. Zodra een hongerig jong ziet dat een ander eet, dan zal deze het niet nalaten om te proberen dit af te pakken. (Te) grote krekels kunnen ze misschien wel doorslikken, maar soms leven deze dan nog en verwonden de ingewanden van de dieren. (Te) veel krekels in de bak veroorzaakt al snel stress voor de dieren.

Geef de jongen bijna elke dag te eten. 4 a 5 krekels per dag per dier is vaak voldoende. Je merkt snel genoeg of er de volgende dag nog veel krekels rond lopen. Bepoeder bij elke voeding de krekels met miner-all !! De dieren zitten volop in de groei en hebben het des te harder nodig.

Wasmotten hebben een vrij stugge huid en is daardoor moeilijker verteerbaar. Zeker zodra ze deze samen met krekels tegelijk op hebben. Meestal spugen ze deze naderhand met moeite uit of is de kans op verstopping vrij groot. Het is verstandig deze pas te voeren vanaf 7 weken.

Buffalowormen kan je van tijd tot tijd in een bakje aanbieden. Wees er alleen niet te gretig mee. Ze slikken het soms door zonder te bijten. Zodra de dieren zich hiermee volproppen geeft dit problemen. Zorg ook dat er niet te veel wormen zich in de bodem verstoppen. Deze wormen net zoals meel- en moriowormen knagen aan de dieren en geven onrust tijdens het slapen.

 

Verzorging:

Verder is de verzorging vrij gelijk aan dat bij volwassen dieren. De hoeveelheid uren licht is het zelfde. Zijn het hele warme en droge dagen, dan kan je het zelfs iets korter houden. Sproei bijna elke dag de bak (licht)vochtig. Het liefst voor of nadat het licht aan of uit gaat. Zo drogen de kleintjes niet te snel uit en gaat het vervellen makkelijker.

In het begin zijn de kleintjes erg schuw voor je. Vaak na een aantal dagen gaat het al wat beter. Zeker wanneer ze door hebben dat jij diegene bent die ze zien tijdens het voeren. Het zijn snelle diertjes dus let goed op !! Voor je het weet zitten ze op je hand of springen de bak uit. Een hoge rand aan de voorkant kan dus handig zijn.

Hanteren van de diertjes doe je uiteraard met beleid. Laat ze eerst goed aan je wennen en grijp zo min mogelijk uit de bak. Ga ze niet in de eerste dagen al dwingen op je hand te zitten. Dit komt vanzelf wel. Laat ze net zoals bij volwassen dieren, eerder op de hand of vinger lopen door deze rustig er onder te schuiven. Ze zijn vaak erg nieuwsgierig en gaan daardoor al snel op je hand zitten zodra je hem er alleen al bij houd. Als je ze regelmatig ze op een rustige manier aandacht geeft, zal je merken dat ze het fijn vinden. Nogmaals….. Ze zijn erg snel. Houd ze daarom bij/in de bak of laag bij de grond zodra je ze op je hand hebt. Ze springen het snelst richting het licht.

 


Leuk om te weten:

Alhoewel de bisinctorus iets kleiner is dan de collaris soorten, leggen ze eieren die bijna twee keer zo groot zijn. Het zijn er dan wel minder. Dit heeft te maken omdat ze minder kleine voedseldieren in hun oorspronkelijke leefgebied hebben. Ook het zomerseizoen is daar iets korter waardoor de jongen sneller moet groeien om sterk genoeg te zijn voor de winterslaap. De jongen zijn dus bij uitkomst ook al een halve lengte groter. Hierdoor wordt hun overlevingskans weer groter.